Van mij
Leo
Eén van mijn neven heette Leo, hij was de zoon van een zus van mijn vader. Leo was een paar jaar ouder dan ik en doofstom. Als kind vond ik hem raar zoals kinderen alles wat anders is raar vinden. Hij produceerde een onverstaanbaar ritme van te harde klanken.
Ik zag hem regelmatig bij mijn oma, op zaterdagmiddag. Hij gorgelde mijn naam als hij me zag en begon een verhaal vol wegglijdende klinkers.
Dit verhaal is exclusief voor leden.
HypotheekHeld
Het verlangen naar onze geliefde stad drijft ons terug in de armen van een hypotheekman die al eens vaker iets voor ons gedaan heeft.
Het is een grote man met een buik die bij zijn formaat past en hij heeft de blozende wangen van een boerenzoon. Hij komt uit een nietszeggend dorp in een polder waar het gras groener is dan in de stad.
Donker
Het is donker in de kamer, ‘ik zou een lamp aan moeten doen.’ Het enige licht komt van de afzuigkap uit de half open keuken.
‘Ik zou ook de kurk op de fles moeten doen’, denkt hij. ‘Morgen is het weer vroeg dag en ik zit hier met een derde glas wijn in mijn hand.’ Hij schenkt zichzelf nog eens in, morgen zien we wel weer.
Dit verhaal is exclusief voor leden.
Mevrouw Veenstra
Anna stond in de tuin en keek om zich heen. De lente had de dorre takken al voorzichtig aangeraakt, langzaam werd alles weer groener. Er hing een trilling in de lucht, de aankondiging van het nieuwe voorjaar. Ze was graag buiten, zeker nu de lente in de lucht hing, binnenkort zou de tuin exploderen in alle mogelijke lentebloemen. Ze keek naar haar forsythia, naar de breekbare kopjes van de narcissen en de bibberige halsjes van de sneeuwklokjes.
Huwelijksgeluk
Hij zit om vijf uur ‘s middags in het buurtcafé. Zijn dikke buik leunt tegen de bar en zijn korte benen halen maar net de onderste rand van de barkruk. Eerst kijkt hij strak voor zich uit maar begint dan op smalende toon tegen de barman: ‘Mijn vrouw heeft de diepgang van de lokale gemeentevijver! Als je d’r schedel licht zie je vijftien hersencellen, meer niet, en de helft is ook nog aangevreten.
Dit verhaal is exclusief voor leden.
Under the tree
Zwarte komedie, boeiend tot de laatste minuut. De prominente boom die in de achtertuin van Baldvin en Inga staat, bemoeit zich met niemand en staat nu eenmaal waar ie staat. Hoe onschuldig de boom op het eerste gezicht lijkt, hij de verwekker van een groeiende irritatie die uitmondt in een bizarre en hilarische burenruzie.
Naar IJsland
De ijsvogel en de zwaardvis zaten tegenover elkaar in de kamer, elk op een bank.
De zwaardvis op de driezitsbank, de ijsvogel op de tweezitter.
Liefde
‘Wat zit je daar nou? Je kan toch niet…’
‘Ik hou van je’, lispelt hij met lodderige ogen.
‘Kijk nou om je heen’, zegt ze tegen hem. Hij volgt haar gebarende hand en kijkt haar aan.
’Ja, beetje rommel.’
Stilte
De stilte gleed de kamer binnen, door de kier in het raam, onder de drempel van de voordeur door, uit elke hoek welde de stilte op en nam bezit van de ruimte. Je kunt stilte inderdaad horen dacht ze. Ze luisterde maar er was niets behalve heel ver weg de auto’s op de provinciale weg, maar als de wind zou draaien zou ze ook die niet meer horen.
Wil je met me lopen? Verhalen over verkering – Leny (101)
Ik was een jaar of zestien toen ik voor het eerst verkering kreeg. Met een begrafenisondernemer! Ik leerde hem kennen op de begrafenis van een mevrouw waar ik in de huishouding had gewerkt. Een hartstikke leuke knul, we zijn zelfs een jaar verloofd geweest. Samen hadden we een spaarbankboekje en we spaarden iedere cent die we verdienden.
Wil je met me lopen? Verhalen over verkering – Janny (88)
‘Ik was nog geen zestien toen ik zo rond ’48, ‘49, samen met een vriendin bij de Victoria ging werken, de chocolade- en biscuitfabriek in Dordrecht. De EMF, de Elektro Motoren Fabriek, zat ernaast en daar werkte mijn eerste verkering. Ik sprak altijd met hem af in mijn lunchpauze. Samen met een vriendin die ook een knul had gingen we dan wandelen of gewoon op een bankje zitten kletsen.’
Wil je met me lopen? Verhalen over verkering – Ria (85) & Leen (87)
‘Ik was een vriend van Bas, haar broer, daar schaakte ik mee. Ik kwam al bij haar thuis. Ik zat een keer bij hen aan tafel en zat heel lang naar haar te kijken. Toen ze terugkeek gaf ik haar een knipoog. Dat was voor mij het begin, dat oogcontact.’
Wil je met me lopen? Verhalen over verkeringstijd – Janny (73)
‘Ik woonde op Rotterdam-Zuid, Feijenoord, en toen ik een jaar of vijftien, zestien was kreeg ik het met de eerste jongen. Dat was de buurjongen, maar dat is niks geworden want het mocht niet van mijn moeder, ik was te jong.
Wil je met me lopen? Verhalen over verkering – Jan (82)
‘Ik zat bij de Vereniging Natuurvrienden, die organiseerde een veertiendaagse wandeling in Oostenrijk. Je overnachtte dan in herbergen en bij boeren, dat was erg leuk. Tijdens die reis ontmoette ik Loes, dat was de eerste keer dat ik echt met een meisje kennismaakte.
Wil je met me lopen? Verhalen over verkering – Gré (89)
‘Van ’t Hoofd naar ‘t Hof, zo heb ik Henk ontmoet, ik was zeventien. Veel tieners liepen daar toen, het was nog een hele wandeling. Je liep één keer heen en één keer terug, meestal in de weekends. Vóór Henk heb ik nog even met een andere jongen in het gras gezeten maar die was het niet. Met Henk was er een enorme klik, op alle fronten. Hij bracht me een keer thuis, toen stond mijn vader voor het raam. Die wilde weleens weten wie die jongen was. Bleek hij bij hetzelfde bedrijf als mijn vader te werken, bij Van Ommeren, de olieopslag. Henk op het hoofdkantoor in Rotterdam, mijn