Van mij

Mejuffrouw Janssen
Mejuffrouw Janssen, niemand wist haar voornaam, legde haar haakwerk neer en streek door haar haar. Vandaag was de slager vertrokken uit het dorp.
Mejuffrouw Janssen was achtenveertig jaar en woonde al haar hele leven in het huisje waar ze nu aan tafel zat. Eerst samen met haar moeder maar nu alweer jaren alleen. Ze was nooit getrouwd, nooit verloofd, er was nooit iemand om haar hand komen vragen.

Mevrouw van ‘t Sand
Mevrouw van ‘t Sand keek tevreden om zich heen, de tuin was weer prachtig dit jaar! De tuin was haar lust en haar leven. Jaren van trouwe zorg hadden hem veranderd in een ware hof van Eden. De ene bloem was nog mooier dan de andere, alle kleuren op elkaar afgestemd en ieder seizoen kende zijn eigen hoogtepunt. Achterin de tuin had ze een moestuin aangelegd waar kroppen sla van een halve meter groeiden en aardbeien zo groot werden als aardappels.

Mevrouw Veenstra
Anna stond in de tuin en keek om zich heen. De lente had de dorre takken al voorzichtig aangeraakt, langzaam werd alles weer groener. Er hing een trilling in de lucht, de aankondiging van het nieuwe voorjaar. Ze was graag buiten, zeker nu de lente in de lucht hing, binnenkort zou de tuin exploderen in alle mogelijke lentebloemen. Ze keek naar haar forsythia, naar de breekbare kopjes van de narcissen en de bibberige halsjes van de sneeuwklokjes.

Naar de Keukenhof
‘Ik was in de Keukenhof.’
‘Echt? Vrijwillig?’
‘Relatief vrijwillig, mijn moeder wilde nog ééén keer in haar leven naar de Keukenhof want daar was ze zevenendertig jaar geleden ook eens met mijn vader geweest. Tegen dat soort emotionele druk ben ik niet opgewassen want het niet inwilligen van de ‘nog ééén keer’ is vast slecht voor je karma.’


Vaderschap
‘Ik ben deels in tehuizen opgegroeid, deels bij mijn ouders. Mijn vader tiranniseerde mij en mijn twee zusjes met onmogelijke regels. Wat je ook deed: je kon het nooit goed doen.
Ik heb zo vaak gehoord dat ik niks was, niks zou worden en niks kon…
Hij schreeuwde het steeds maar weer tegen me. We waren doodsbang voor hem. Hij vond altijd wel een reden om me te slaan of uit te schelden maar je wist nooit precies wanneer je iets verkeerd deed, dus je liep altijd op je tenen.’

Verhuizen
‘Beetje gelukt allemaal met de verhuizing?’ ‘Ja, op zich wel maar we werden er moe van, letterlijk. Ik geloof dat we drie weken lang om negen uur in bed lagen. Dan deden we net of we gewoon even gingen ontspannen met een filmpje of even lezen maar om 21.06 uur waren we knock-out. Dat komt natuurlijk omdat we allebei griep hebben gehad zeiden we tegen elkaar. Maar dat we steeds dichter naar de zestig kruipen lijkt me een aannemelijker oorzaak. Maar goed alles hangt en staat en we blijven weer langer op.’ ‘Heb je toch vlot gedaan dan.’ ‘Ja, het liep ook allemaal redelijk geolied. Op een paar dingen na

Louche praktijken
‘We hebben geen auto meer.’ ‘Hoezo geen auto meer?’ ‘Nu we verhuisd zijn vindt de gemeente vindt dat we de parkeergarage onder ons appartement moeten gebruiken, een commerciële Q-park die € 230,- per maand rekent. Dat vonden we nogal veel, zeker in verhouding tot de gewone bewonersvergunning van zo’n € 8,- per maand als je niet boven een parkeergarage woont. Dus die auto verkocht en nu gaan we verder op basis van deelauto’s die hier overal staan. We gaan het meemaken. Dat verkopen was een interessante ervaring. Ik dacht ik doe dat via zo’n verkoopsite, lekker makkelijk. Makkelijk was het ook wel in eerste instantie, je stuurt foto’s per mail,

Oh, oh de liefde
Harm, een Drent, komt samen met Anne. Allebei royaal vijftig, samen minstens tweehonderdvijftig kilo, hetzelfde parfum van zware Van Nelle en dolverliefd. Een mooi staaltje liefde maakt blind want er kleven wat nadelen aan Harm als prins; zeven kinderen, twee exen en een torenhoge schuld. En drie werkstraffen van tweehonderdveertig uur. Harm is geen onbeschreven blaadje ‘We kennen mekaar nu zes maand’ zegt hij stralend. Ik heb met kerst een advertentie in de krant gezet want ik voelde mij allenig. ‘Man zoekt vrouw voor gezelligheid’ . Anne schreef me, die zag er wat in. Nou, en gezellig hebben we het’! Ze kijken elkaar schalks aan. Vier jaar geleden ging het

De nummer 1 van 2022: #genietengenietengenieten
‘Sommige woorden worden te veel gebruikt en betekenen te weinig.’
‘Zoals?’
‘Genieten, komt op sociale media veel te vaak langs, soms zelfs in drievoud: genieten, genieten, genieten. Of de nog gruwelijker variant: genietse met een s of een z, naar eigen willekeur.’
‘Wat heb je tegen genieten dan?’
‘In de kern niets behalve dat ik het nooit.’
Marga’s Magazine is exclusief voor leden maar dit verhaal kun je als niet-lid lezen.

Nummer 2 uit 2022: Beeld en geluid
‘Hallo?’
‘Hallo?’
‘Ben ik te horen?’
‘Ik zie je praten, maar ik hoor je niet.’
‘Hallo?’
‘Ik hoor je niet!’
‘Ik heb geen beeld, ik hoor je wel, maar ik zie je niet.’

Nummer 3 van 2022: Effe boosteren
Mijn moeder is aan de beurt voor haar booster dus gaan we naar een sporthal in haar buurt. Ik heb er geen zin in. De afspraak is natuurlijk midden op de dag zodat voor en na de prikafspraak en het heen en weer rijden, van mij naar haar – naar de locatie – naar haar – naar mij, je niks meer doet. Het weer heeft zich aangepast aan mijn humeur, een zeurderige regen druilt uit de hemel.
Marga’s Magazine is exclusief voor leden maar dit verhaal kun je als niet-lid lezen.

Zestig
Hij stond voor de spiegel en bekeek aandachtig zijn gerimpelde gezicht. Zo verfrommeld had hij zichzelf nog maar zelden gezien. Maar het was dan ook de ochtend na de avond ervoor en wat was het mooi geweest. Zestig was hij geworden en het handjevol vrienden dat hij al kende sinds de middelbare school had hem bij wijze van verjaardagscadeau ontvoerd naar de binnenstad om daar weer eens ouderwets de sterren van de hemel te drinken, zoals ze dat in hun jonge jaren zo vaak hadden gedaan. Toen nog bij gebrek aan alternatief. Ze waren immers van de jaren-tachtig-doem-generatie. Geen baan te krijgen en er kon ieder moment een wereldvernietigende kernbom

Een logische stap
Ze had de ring al jaren, een sierlijke, gouden ring met een pareltje. Mooi door zijn eenvoud. Hij was van haar grootmoeder geweest, die had hem gekregen van haar man, die hem weer van zijn moeder had. Een ring met geschiedenis. Ze droeg hem altijd, om de ringvinger van haar rechterhand. Hij paste alleen om die vinger. Maar nu zou daar haar trouwring komen. De parelring moest wijken, groter maken zodat hij aan haar linkerhand kon ging niet, daar was de ring te kwetsbaar voor. Ze zou hem niet meer kunnen dragen. ‘Is dat nou zo erg?’ had haar vriendin gevraagd. ‘Je krijgt een prachtige trouwring.’ De gever van de

Rouwstoet
Ronald is neergestreken op het terras van het buurtcafé, waar hij al stamgast is sinds hij in de wijk is komen wonen. Het is een klein café met een klein terras, slechts een achttal tafeltjes op het trottoir langs de straat. Bij mooi weer leest hij hier graag zijn krantje, in het weekend of aan het einde van de werkdag. Want hij mag dan van de digitale generatie zijn, van zijn vader heeft hij geleerd dat de krant een meneer is en die dient in de papieren versie te worden gelezen. En het moet de Volkskrant zijn, maar dat spreekt voor zich. Deze zonnige oktobermiddag kan, ondanks de opwarming van