Hij zit wat verfrommeld tegenover me: Rob, een grote, blonde reus met heel lichtblauwe ogen. Twintig kilo minder rond zijn taille zou hem niet misstaan maar hij houdt van lekkere dingen en álles is lekker.
‘Wat is er?’ vraag ik hem.
‘Nou, uh, uhm,’ stottert hij, ‘ik had even wat met iemand.’
‘Oh, dat overkomt de beste’, doe ik leuk maar hou verder mijn mond want hij kijkt gekweld.
‘Ik had een man ontmoet.’
‘Echt?’ zeg ik, een beetje verbaasd, ‘ik wist niet dat je van de herenliefde was?’
‘Nou, ja, het kwam gewoon zo uit.’
Ik vond het wel een kernachtige samenvatting van het hele LHBTQ-verhaal.
‘Het was een leuke man, hij woonde in het Noorden van Nederland, dat was wat onpraktisch maar we zagen elkaar regelmatig. We spraken meestal halverwege af. Dan bezochten we concerten, tentoonstellingen, lekker eten uiteraard, we raakten maar niet uitgepraat.
’t Was echt heel leuk samen. We overnachtten meestal in een hotelletje en na het ontbijt gingen we ieder onze eigen weg. Het was ontspannen, we waren nergens naar op weg, heel langzaam groeiden we naar elkaar toe. We wilden dit jaar samen op vakantie, drie weken naar Italië, in september. Ik werd blij van die man, een gevoel van lichtheid kwam weer naar boven, dat de dagen zonniger lijken.’
Ik hou ondertussen mijn hart vast, het tromgeroffel klinkt al in de verte.
‘Zit ik op een avond thuis nog een beetje te werken, word ik gebeld. “Ben jij de vriend van Joost?” vroeg een man mij. ‘’Ja’’, zei ik, toen bleef het even stil en toen zei hij: “Ik ook.”
Het was net of iemand aan het touwtje van de lamp trok, in één klap donker.
“Ik ben Aad, ik woon al veertien jaar samen met Joost.”
’’Oh’’, zei ik, ik wist het natuurlijk ook even niet.
‘’Maar hoe heb je mij dan gevonden?’’
“Ja, ik heb slecht nieuws voor je, Joost is namelijk dood.”
Het is echt raar hoor, om zo’n gesprek te voeren, ik was compleet bevroren, voelde eigenlijk niks.
“Hij heeft een hartstilstand gehad, boem, klaar, over. Ik moest natuurlijk de crematie regelen. Er was eigenlijk niks geregeld omdat het zo onverwacht was, dus ik ging in zijn telefoon zoeken wie ik uit moest nodigen. En toen vond ik jou en de foto’s van jullie samen.’’
‘’Sorry’’, zei ik tegen hem. Maar ja, wist ik veel. Joost had een soort dubbelleven.’
‘Jemig’, zeg ik, om ook iets bij te dragen.
‘Die Aad vraagt of ik naar de crematie wil komen. “Jij kon er ook niks aan doen tenslotte.”
En dat heb ik gedaan, dat was natuurlijk vrij bizar maar het was allemaal zo abrupt, ik dacht dat het me zou kunnen helpen om in de realiteit te landen. Dus ik daarheen, komt er een gozer op me af, ook jaartje of vijfenvijftig. “Ik ben Aad”, zegt-ie. Ik wist niet wat ik zag, een grote blonde reus met heel lichtblauwe ogen en een pens. Hij zag het ook. “Jemig”, zei hij.
Ik heb die dienst bijgewoond en ben naar huis gegaan. En Aad geappt dat ik verder geen contact wilde.
Kijk, dat hij me bedonderd heeft is één ding, dat-ie dan ook nog doodgaat… Maar ja, misschien vroeg hij wat te veel van zijn hart. Maar weet je wat me nou het meest steekt? Dat hij gewoon meer van hetzelfde wilde, niks diversiteit, nieuwe uitdagingen, het was een hebberd, een vraat. Wie bedondert nou zijn vriend met een kopie van zijn vriend?
En dát irriteert me nou zo, je wilt toch een beetje uniek zijn?’
‘Je verhaal is wel uniek.’
Maar daar bewijs ik hem geen dienst mee, zie ik.
‘Je denkt toch dat iemand je bijzonder vindt maar hij heeft me gekloond.’
Hoofdschuddend staat hij op.
‘Gewoon gekloond.
Snap jij dat nou?’
Over
Marga de Waard
Op luchtige toon schrijf ik over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms hilarisch, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.
1 gedachte over “Een vreemde vreemdganger”
Weer een gewéldig verhaal!