Wil je met me lopen? Verhalen over verkeringstijd – Janny (73)

‘Ik woonde op Rotterdam-Zuid, Feijenoord, en toen ik een jaar of vijftien, zestien was kreeg ik het met de eerste jongen. Dat was de buurjongen, maar dat is niks geworden want het mocht niet van mijn moeder, ik was te jong. Toch heeft het nog wel anderhalf jaar geduurd, zo af en aan. We stonden eigenlijk alleen lekker te kletsen. Maar de oude buurvrouw van de overkant lette altijd op ons. Die zei dan: “Jullie doen allemaal andere dingen’’, maar dat was helemaal niet zo.

De tweede verkering was met mijn latere man, toen was ik een jaar of achttien. Hij woonde vlak bij mij, hij zat al in militaire dienst. We maakten weleens een praatje op straat, zo begon het. Ik vond hem leuk, ik voelde vlinders in mijn buik en hij was knap! Ik zag het gelijk: da’s een goeie vent, die is voor mij. We hebben toen met elkaar afgesproken: laten we proberen om verkering te nemen. Hij deed het voorstel want hij vond het wel fijn en ik ook, dus zo is het gekomen. 

We zijn vaak op stap geweest. Dansen niet zo, dat heb ik nooit veel gedaan. Ik danste wel mee op een feestje maar dansles heb ik nooit gehad. We gingen meer naar clubs, ik weet het niet meer zo, het is zo lang geleden. Of naar de bioscoop, het Colosseum op de Beijerlandselaan, de laan was toen best heel gezellig. Of naar het oude centrum, lekker winkeltjes kijken of koffiedrinken op een terrassie als het goed weer was. We trokken ook in groepen op, met jongeren die je kende van school of uit de buurt, dat was gezellig. En zoenen, thuis in de gang of in een steegie. Nee, dat ging goed. Ik heb een leuke tijd gehad, ik mag niet klagen. 

Mijn ouders waren wel streng, elke zondag moesten we twee keer naar de kerk. Mijn man was helemaal niks, daar heb ik wel woorden over gehad met mijn ouders, die vonden dat niet zo leuk. Maar ze zeiden ook weer niet dat het afgelopen moest zijn. Ik vond het bij hem thuis wel gezelliger, daar waren ze vrijer. Mijn ouders waren zo strak terwijl de tijd toch al een beetje veranderd was.

We zijn uiteindelijk in 1969 getrouwd, eerst verloven natuurlijk. Toen gingen we inwonen bij mijn schoonouders. Mijn schoonvader had de zolder helemaal verbouwd dus we hadden toch een soort eigen huisje, met een keukentje en een slaapkamer. Dat was leuk hoor. Alleen voor de douche en de wc moesten we naar beneden. We hebben daar wel een paar jaar gewoond. Op een gegeven moment kregen we een woning aangeboden. Dat was een benedenwoning maar daar moest zoveel aan gebeuren. Toen zijn we naar de woningbouwvereniging gegaan en hebben we het zo weten af te spreken dat mijn schoonouders in dat huisje gingen en dat wij het hele huis voor onszelf kregen. We hadden ook kinderen ondertussen.

Ik heb na mijn trouwen nog kort in een verpleeghuis gewerkt. Ik volgde de opleiding maar het examen heb ik nooit gedaan. Ik kreeg vóór het examen de tweeling, dus toen ging het niet meer. En later is het er nooit meer van gekomen, ik was druk met de kinderen. Later is er nog een derde kind gekomen.

We zijn op een gegeven moment naar Maassluis verhuisd. Mijn man kon niet meer goed traplopen dus we hebben toen een flat gekregen, een vijfkamerwoning. Elf jaar geleden ben ik in mijn eentje in Vlaardingen komen wonen. De flat in Maassluis was te groot en te duur voor me toen mijn man eenmaal was overleden.
Ik heb het fijn gehad met mijn man, we zijn dertig jaar getrouwd geweest, hebben drie kinderen met elkaar gekregen. Ik heb het best goed gehad, ik kijk er met plezier op terug. Het is natuurlijk jammer dat hij zo jong is gestorven, hij was pas vijftig jaar.

Ik zou wel terug willen naar Maassluis, ik mis het vertrouwde. Ik heb het fijn in Vlaardingen, maar toch, ik zou best terug willen.’

Tekst: Marga de Waard
Foto: Colosseum Rotterdam, Stadsarchief Rotterdam

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Winkelwagen
Scroll naar boven