Mist

Ik rij over de Veluwe. Een vaag zonnetje, de blauwe lucht en weilanden met zomaar echte koeien maken het tot een idyllisch plaatje uit een folder voor een vakantie in eigen land.
Ik ben op weg naar een vriendin die hier onlangs is gaan wonen. Ze komt net als ik uit de grote stad maar heeft een ommezwaai gemaakt naar het buitenleven, samen met haar man. Ze hebben een oude schuur opgekocht en verbouwd tot woonhuis. De schuur is prachtig en stijlvol verbouwd maar mijn vriendin walgt van haar man, dat is voelbaar en daarom is het er altijd koud.
De buren werken ook niet mee aan de leefbaarheid. De buurman aan de achterkant is zo streng in de leer dat zelfs op deze biblebelt geen dominee zwaar genoeg is en hij zijn twaalf kinderen zelf de Bijbelteksten inprent waar ze later onder zullen lijden. Schuin aan de overkant zit een boer die onlangs zelf wat varkens heeft geslacht en de koppen op de stoep van het Gemeentehuis heeft gelegd omdat hij het niet eens was met een nieuwe verordening over iets. En omdat mijn vriendin en haar man ‘ímport’ zijn worden ze door het dorp argwanend bekeken en verlopen de contacten stroef.
Zij en haar man zijn al heel lang samen en al net zo lang ongelukkig met elkaar.
‘Die vraat’ noemt ze hem want hij eet zijn misère weg, wordt elk jaar zwaarder en tikt nu met gemak de honderdvijftig kilo aan. Ze kookt nooit voor hem, in het gunstigste geval werpt ze hem smakeloze kant-en-klaar maaltijden van de supermarkt toe als vis naar een zeehond.
De man met zijn grote lichaam neemt de houding van ‘man van de wereld’ aan als hij me ziet en van iemand die nu eenmaal van lekker eten houdt, maar we weten allebei dat achter die façade zijn wanhoop ligt.
‘Die vraat snurkt als een beest’, zegt ze tegen me.
‘Waarom slaap je niet in een andere kamer dan?’ vraag ik omdat ik me niet kan voorstellen dat het in de slaapkamer wel liefdevol en feestelijk is. ‘Of ga scheiden, dat mag tegenwoordig, je hebt keuzevrijheid.’
Maar dat doet ze niet en hij ook niet. Ze zijn bang voor het leven, bang voor elkaar en het allerbangst voor hun eigen angsten en ze houden zichzelf en elkaar in een nietsontziende wurggreep die iedere vorm van blijheid vermorzelt. In het huis hangt een soort grauwe mist, dik en ondoordringbaar. De enige liefde die er heerst geldt voor de zes katten die er rondhangen.
Ze leven van de verhuur van hun paardenstallen, dat was haar droom, dé motivatie om naar de Veluwe te gaan en al het andere te negeren.
‘Het zijn rijke klootzakken die denken dat ze in hun vingers kunnen knippen en dat je dan gaat lopen. Makkelijk zat als je te veel poen hebt’, zegt ze. De grauwsluier is de weg overgestoken, buiten de oevers van het woonhuis begrijp ik. Ik zwijg omdat er niks te zeggen valt.
Ze stelt voor naar de stallen en de weilanden te gaan kijken.
‘Heb je laarzen en een overall?’ vraag ik, want de inhoud van mijn kledingkast is ongeschikt voor het buitenleven.
‘Dat je niet eens een spijkerbroek hebt, echt raar… wat wil je nu eigenlijk ophouden met je fijne kleren en je gekleurde laarsjes? Als je soms dacht dat je géén oud wijf bent… kijk gerust even in de spiegel.’ Haar mond lacht maar haar ogen staan koud en kijken langs me heen.
Ik kijk naar de lijnen in haar gezicht, zou haar willen knuffelen, zeggen dat het wel goed komt, dat we samen haar spoken zullen verjagen maar ik weet dat het te laat is. De grauwsluier heeft zich ook over mij gedrapeerd, ze ziet me niet meer.
We bekijken de veestapel, de voor mij veel te grote paarden, de prachtige, nog wankele veulens. We praten over koetjes en kalfjes, ondertussen zoekend naar het gevoel van onze vriendschap, ieder voor zich.
Uiteindelijk is de dag ten einde en neem ik afscheid.
Ik weet dat ik nooit meer terug zal komen, de mist is te dik.

1 gedachte over “Mist”

  1. Ik dacht halverwegen al ohhhh hoe kan je daar bevriend mee blijven? Ik zou het niet asn kunnen zien /horen zonder er wat uit te flappen.
    Maar gelukkig op het eind gaf je me antwoord xx

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Over

Foto van Marga de Waard

Marga de Waard

Op luchtige toon schrijf ik over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms hilarisch, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.

Winkelwagen
Scroll naar boven