De hotelman

We boeken een idyllisch en schilderachtig hotel omdat het de afstand tussen thuis en ons reisdoel zo mooi doormidden deelt. Bij aankomst blijkt de voorkant inderdaad idyllisch en schilderachtig. De achterkant is weliswaar groen maar dan van het onkruid dat een voormalig fabrieksterrein heeft overwoekerd.
In de hal worden we ontvangen door een man van rond de veertig.
‘Goedemiddag’, zegt hij op een toon of hij ons verwelkomt bij een crematie.
‘Hallo’, zeggen we blij, want vakantie.
Hij kijkt ons dof aan en vraagt om onze papieren. Mijn partner levert ze aan en ik kijk ondertussen rond. Het is een oud hotel, in de kern van binnen ook idyllisch maar het kleurgebruik is nogal ongebruikelijk, net als de muren vol schilderijen, duidelijk van dezelfde maker.
‘Mijn moeder is kunstenaar’, zegt de man weer zo kleurloos, misschien omdat de schilderijen zo kleurrijk zijn dat kleur in zijn toon ons zou verblinden. De schilderijen zijn lelijk, niet lelijk als in ‘smaken verschillen’ maar gewoon lelijk.
‘Bijzonder’, zeg ik, wat niet per se onwaar is.
Hij gaat ons voor naar de kamer via een blauwe trap met een kleur lila op de muur waarvan ik dacht dat hij was opgeheven.
‘Mijn moeder heeft het kleurenpalet uitgekozen.’
De kamer heeft kleuren zoals in een open wond. Een ‘wauw’ ontglipt me. Een abstracte ontploffing in bloedrood, gele pus en hier en daar een zwarte hechtingsdraad, met in het midden een spierwit bed met dito lakens, de verbandrol zeg maar.
Op vermoeide toon begint hij: ‘Mijn moeder…’
Ja, knikken we meelevend.
Het is een familiehotel, overgegaan van generatie op generatie, hij werkt er samen met zijn vader en moeder.
Dat komen we te weten als we voor een drankje naar de bar gaan. Hij is ook de barman, schenkt de twee gewenste glazen witte wijn in en blijft naast ons staan. Dat voelt wat ongemakkelijk dus beginnen we een gesprek met hem, althans we doen een poging.
‘Bestaat dit familiehotel allang?‘
‘Ja.’
‘Zelf opgeknapt?’
‘Ja.’
‘Knap gedaan’, wat wederom niet per se onwaar is.
‘Vind je het mooi dan?’
De vraag verrast me maar ik lieg: ‘Ja hoor.’
Hij kijkt rond in de ruimte waar de schilderijen ook weer in je gezicht schreeuwen, hangend aan een kiespijnroze muur. Daarna kijkt hij naar mij en ik voel me betrapt.
‘Wel leuk, werken in een hotel…’
‘Het werk in een hotel is vermoeiend.’
In de verte keft een hond.
‘Leuk, jouw hond?’
‘Mijn vader heeft chihuahua’s, drie’, en hij kijkt weer zo somber.
‘Oh gezellig.’
‘Nee, ik hou van niet van dieren.’
‘Dus je vader werkt hier ook? Gezellig zo met je ouders.’
‘Nou,’ zijn toon zakt nog verder weg, ‘hij kookt.’
‘Oh, nou ik ben benieuwd.’ Want we eten in het hotel omdat het in niemandsland ligt.
‘Kip, kalkoen, fazant.’
‘Sorry?’
‘Dat kookt-ie.’
‘Een vogelliefhebber’, doe ik leuk.
Hij kijkt naar me en vraagt: ‘Nog wijn?’
‘Ja’, ik word ook korter van stof.
Gelukkig gaat de telefoon en moet hij zich verplaatsen. En kunnen wij ons tot etenstijd verstoppen op onze kamer.
De eetzaal is geschilderd in een kleur die vraagt om een depressie, de stoelen zijn knalhard en het plastic tafelkleed plakt aan onze armen.
Hij geeft ons zwijgend de kaart waar één driegangenmenu op staat met kip, kalkoen, fazant. Topavond voor mij als vegetariër. De lauwe boontjes, harde aardappelkroketjes en een grijs toetje completeren deze culinaire uitdaging.
‘Lekker zeker?’ vraagt hij weer op die vermoeide toon.
‘Tuurlijk’, haasten we ons te zeggen.
We vreten ons letterlijk door het menu heen en gaan afgemat naar bed.
De volgende ochtend zien we hem bij het afrekenen.
‘Tot ziens zeker?’
We glimlachen naar hem, maar hij weet dat we nooit meer terugkomen.
En voor het eerst zien we iets van tevredenheid op zijn gezicht.
Het is zijn wraak op een niet gekozen leven in de drie-eenheid waarin hij gevangen zit.
Hij zorgt dat geen enkele gast ooit terugkomt.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Over

Foto van Marga de Waard

Marga de Waard

Op luchtige toon schrijf ik over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms hilarisch, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.

Winkelwagen
Scroll naar boven