Nummer 2 uit 2022: Beeld en geluid
‘Hallo?’
‘Hallo?’
‘Ben ik te horen?’
‘Ik zie je praten, maar ik hoor je niet.’
‘Hallo?’
‘Ik hoor je niet!’
‘Ik heb geen beeld, ik hoor je wel, maar ik zie je niet.’
‘Hallo?’
‘Hallo?’
‘Ben ik te horen?’
‘Ik zie je praten, maar ik hoor je niet.’
‘Hallo?’
‘Ik hoor je niet!’
‘Ik heb geen beeld, ik hoor je wel, maar ik zie je niet.’
Hij stond voor de spiegel en bekeek aandachtig zijn gerimpelde gezicht. Zo verfrommeld had hij zichzelf nog maar zelden gezien. Maar het was dan ook de ochtend na de avond ervoor en wat was het mooi geweest. Zestig was hij geworden en het handjevol vrienden dat hij al kende sinds de middelbare school had hem …
Wat is het lang geleden dat ze zo’n mooie avond heeft gehad. Ze is sowieso veel te lang niet uit geweest. Haar vrienden zijn er al een tijd niet meer voor te porren, want drukke banen, drukke gezinnen, drukke kinderen. Echt hele drukke kinderen.
‘Nou, het gaat dus eigenlijk best goed, leuk dat je het vraagt. Leuke baan, mooi huis en tot voor kort ook…tyfuszooi…nou, tot voor kort ook goed gezond wou ik…kut, kut…wou ik zeggen.
‘Probeer het nog eens opnieuw. U kunt het best.’
‘Ik heb de son in de soute see sien sakke.’
‘Hoort u het nou zelf niet?’
‘Wat dan wijffie?’
Jarenlang had hij in de kast gezeten. Jarenlang? Zeg maar gerust zijn hele leven. Ergens diep van binnen wist hij al in de baarmoeder dat hij op jongens zou gaan vallen. Hij wist het haast nog eerder dan dat hij ontdekte dat hij zelf een jongetje was. Bij wijze van spreken dan.
De klok in de toren van de protestantse kerk tikt het elfde uur aan om aan te geven dat de avond al een flink eind op streek is. Op het scherm in zijn hoofd probeert hij de gebeurtenissen opnieuw af te spelen, maar wat er nou precies gebeurd is blijft een moeilijk te leggen puzzel.
Het was volop zomer. En het was warm. Zeg maar gerust heet. Bloedheet. Zo heet, dat als er in de stad nog mussen zouden voorkomen, ze massaal dood van het dak zouden vallen. Maar er waren geen mussen. Er waren voornamelijk stadsmeeuwen. Van het soort dat aan komt vliegen, je patat pikt, de boel onder schijt en weer vertrekt.
Vlak voor het grote zweven een aanvang neemt en het eerste droombeeld aan de einder opdoemt slaakt hij één keer een harde snurk. Daar moet het bij blijven.
‘Wat heb je in hemelsnaam allemaal gekocht?’
Nou, ik heb wat spullen gekocht voor het feestje.’
‘Feestje?’