Effe boosteren

Mijn moeder is aan de beurt voor haar booster dus gaan we naar een sporthal in haar buurt. Ik heb er geen zin in. De afspraak is natuurlijk midden op de dag zodat voor en na de prikafspraak en het heen en weer rijden, van mij naar haar – naar de locatie – naar haar – naar mij, je niks meer doet. Het weer heeft zich aangepast aan mijn humeur, een zeurderige regen druilt uit de hemel. ‘Je bent laat’, zegt mijn moeder bij wijze van groet.
Ik zet zwijgend haar lichtgewicht rollator die best zwaar is in de auto en rij richting de sporthal waar we heen moeten. We volgen de P-borden maar na het laatste bord eindigen we op een braakliggend terrein.
‘Je rijdt verkeerd’, zegt mijn moeder.
Ik doe het rondje nog een keer en eindig weer op hetzelfde terrein.
‘Dit is niet goed’, zegt mijn moeder.
Ik zucht een beetje maar aan de overkant zie ik een dak van iets wat een sporthal kan zijn, daar maar eens heen. Achter me zie ik meer mensen abrupt remmen en keren. De P wijst de verkeerde kant op.
Als  ik de voor driekwart lege parkeerplaats oprij komt er een parkeerwacht aan die wuift dat ik moet stoppen.
‘Wilt u parkeren?’ vraagt hij als ik het raampje opendraai.
‘Wat zou ik anders willen op een parkeerplaats?’
‘Ik ga u zo laten zien waar u kunt staan’, en hij gaat druk doen tegen een vertrekkende automobilist.
Van de vijfhonderd plekken zijn er vierhonderd leeg dus ik gok erop dat ik het zelf wel kan en manoeuvreer achter hem langs. Maar dat kan zomaar niet. Met twee armen maakt hij een groots en verontwaardigd stopgebaar.
‘U moet wachten op een parkeerplek.’
‘Waarom, ik zie  vierhonderd lege’, zeg ik.
‘Toch moet u wachten’, zegt hij
‘Waarom?’
‘Dat is protocol.’
Ik zucht een beetje maar ik wil van hem af dus ik parkeer waar hij dat wil.
Bij de ingang vraagt een jongen om de brief en een legitimatie.
Die hebben we, dus we mogen een meter of drie doorlopen, want daar staat de volgende die naar de brief en de legitimatie vraagt. En die er net als de eerste jongen even naar kijkt en er niks mee doet.
Maar we hebben ze allebei nog steeds dus we mogen door.
Naar een balie met een dame erachter.
Ik zeg: ‘Brief en legitimatie zeker?’
‘Ja’, zegt ze.
‘Wat doe je er eigenlijk mee?’
‘Dat is voor u niet relevant, het is protocol’, doet ze bits.
Protocol en een trut.
‘Is de AVG alweer een beetje op orde?’ trut ik terug.
‘U komt voor de booster mevrouw?’ praat ze langs me heen tegen mijn moeder.
‘Dat staat bovenaan de brief, daar, die grote letters’, wijs ik haar.
Ze schrijft met pen ‘booster’ onder het gedrukte woord booster.
‘Nou staat het er twee keer’, zeg ik.
‘U kunt door hoor mevrouw’, weer tegen mijn moeder.
‘Die mevrouw doet gewoon haar werk’, zegt mijn moeder die nooit partij voor mij trekt.
We slalommen naar een volgende juffrouw, die weer naar hetzelfde vraagt maar ik zeg niks meer.
Dan mogen we in de rij aansluiten die nogal lang is. Ik vraag aan een orde-juffrouw waarom ik zo lang moet wachten als ik een tijdstip heb gekregen.
‘Oh, da’s maar globale tijd, de afspraak is eigenlijk tussen een heel en een half uur gepland maar dan konden we niet vragen of mensen vijf minuten eerder kwamen.
Zijn deze mensen uitgeleend door de belastingdienst, vraag ik me af.
Tergend langzaam schuiven we op. Ik vraag aan een jongen waarom het zo langzaam gaat.
‘We hebben zieken’, zegt hij.
‘Corona zeker’ zeggen is te flauw.
‘Je moet zorgen dat je genoeg prikkers hebt als je boemveel mensen oproept’, mopper ik.
Na vijfendertig minuten zijn we aan de beurt en krijgt mijn moeder haar prik; deze dame hoeft alleen de brief.
Ik zeg dat ze de vijfde is.
‘Ja,’ zegt ze ‘da’s protocol, geen idee waarom dat zo moet, maar niet doen geeft gezeik’, wat ik wel een verfrissend antwoord vind.
‘Moet jij hem ook vast?’ vraagt ze. ‘Als je boven de zestig bent tenminste.’
Zie ik er zo uit denk ik chagrijnig dus ik zeg: ‘Nee nog lang niet.’ Een stomme zet want nu moet ik over twee weken of zo nog een keer zo’n rondje sporthal doen voor mezelf.
Na tien van de vijftien minuten te hebben gewacht gaan we weg, weer langs de parkeerwacht die zegt dat ik tegen de looprichting in loop. Ik loop door en zeg dat hij het P-bord moet verzetten.
‘Dat valt buiten mijn taakomschrijving’, zegt hij.
Uiteraard, denk ik.
‘Ik moet nog boodschappen hebben’, zegt mijn moeder
Ik zucht een beetje
‘Als het niet te veel moeite is tenminste.’
Ik vind haar boodschappen gedoe: bonnetjes, zegeltjes, contant geld, gepast betalen, rollators en handschoenen. Maar we gaan uiteraard naar de supermarkt. Naar buiten lopend, zegt ze: ‘Nog even naar de drogist voor wc-papier.’
‘Dat hadden ze hier toch ook?’
‘Ja maar daar is het goedkoper.’
Wel zeventig cent blijkt, op een pak van honderd rollen.
Uiteindelijk zijn we bij haar huis maar als we binnen zijn zegt ze: ‘Ach, ik vergeet kadetjes, wil je die nog even halen bij de bakker?’
Ik zucht een beetje en rij terug naar de bakker. Ik moet die zeven hechtingen na mijn geboorte goedmaken, dat vindt zij althans.
Weer terug sla ik de koffie af.
‘Gezellig, maar als je weer geen tijd hebt.’
Ik zucht, pak mijn jas en rijd naar huis.
En ga daar op de bank liggen met mijn eigen booster in de vorm van twee ibuprofennetjes.
Morgen een nieuwe dag, met kans op zon zie ik op mijn telefoon.

3 gedachten over “Effe boosteren”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Over

Foto van Marga de Waard

Marga de Waard

Op luchtige toon schrijf ik over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms hilarisch, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.

Winkelwagen
Scroll naar boven