‘Je vader is bij de buurvrouw ingetrokken’, zegt mijn moeder als ik haar bel.
‘Wwatt?’
‘Hij is bij haar van hiernaast gaan wonen’, herhaalt mijn moeder geduldig.
Ik laat de woorden door mijn hoofd rollen, op zoek naar hun betekenis.
Dat mijn vader dat in zich had had ik niet gedacht.
Ik ken het huwelijk van mijn ouders en weet waar het knarste. Mijn vader wilde dingen doén, zien, ondernemen. In het verleden heeft hij haar zo vaak gevraagd om met hem naar het buitenland te gaan, een restaurant, voorstelling of museum. Het enige wat mijn moeder wilde was een eindje fietsen. ‘Laten we dan onderweg lunchen of koffie drinken’, probeerde mijn vader dan. Maar mijn moeder pakte altijd de thermosfles en het plastic zakje met de plakken ontbijtkoek voor onderweg.
Mijn moeders interesse gold boeken, het fietsuitje was een concessie aan mijn vader, ook dat hoefde niet van haar. Ze wilde alleen maar lezen, ze las de wereld in plaats van hem in te gaan.
Ik dacht dat mijn vader zich bij de feiten had neergelegd. Hij stopte met vragen, met praten sowieso, uiterlijk tevreden met hun rimpelloze relatie met het soort voorspelbaarheid waar hun generatie in uitblinkt.
Maar schijn bedriegt.
‘Ik zie hem elke ochtend en avond langs de heg lopen’, zegt mijn moeder als ik bij haar ben, ‘van en naar zijn werk. Eigenlijk liggen we nu met zijn drieën in bed want de ouderslaapkamers grenzen aan elkaar. Tète-à-tète’, zegt ze met een spot die ik niet van haar ken.
‘Koffie?’
‘Lekker.’
Ik kijk naar haar, drieënzestig jaar, een lange vrouw met opgestoken, grotendeels grijs haar, verlaten door de man waar ze vierenveertig jaar mee samen is geweest.
Ze lijkt niet verdrietig, boos of bang.
‘En nu?’ vraag ik.
‘En nu niks, wat moet er zijn dan?’ ze kijkt me een beetje verwonderd aan.
‘Ja, maar al die jaren en dan met de buurvrouw, hoe moet dat dan? Mis je hem dan niet?’
Haar blik dwaalt naar haar hoge stoel waar een stapel boeken op haar ligt te wachten.
‘Ach…’
Ik ben geschokt maar in dat ene woordje wordt hun relatie samengevat.
Buiten zie ik door het raam mijn vader en haar van hiernaast bij de auto staan, ze praten geanimeerd en raken elkaars handen aan. Als mijn moeder het maar niet ziet denk ik even bij mezelf, maar als ik me omdraai is ze verdiept in een kaft.
Ik hoop dat ze gelukkig worden, alle drie.
Over
Marga de Waard
Op luchtige toon schrijf ik over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms hilarisch, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.