Mijn moeders verhuizing

Mijn moeder gaat verhuizen naar een hagelnieuw appartementencomplex voor ouderen.
Eerst had ze er niet zo’n zin in, ‘want ik heb toch een traplift.’
‘Die gebruik je niet.’
‘Als oudere moet je blijven bewegen.’
‘Klopt, maar je laatste beweging was kop voorover de trap af, wat een gebroken rib opleverde en vier weken revalidatie waar je steeds van weg wilde lopen.’

Opeens is ze doof.

Bij het nieuwe appartement zitten de winkels aan de overkant van de straat, wat ik zelf wel een goed argument vond, zodat ik niet om de haverklap bruine broodjes uit de aanbieding van de Lidl hoef te halen.
Ze bleef zich verzetten, maar na een kijkronde van krap tien minuten riep ze dat ik moest zorgen dat ze de flat kreeg.

Het nieuwe appartement is ongeveer de helft kleiner, wat een rigoureuze selectie van haar bezittingen betekent. Die selectie is hoogst interessant.
Ze belt me om de haverklap omdat ze iets kwijt is, wat ik op afstand natuurlijk ook niet kan vinden.
‘Waar is dat doosje uit de keuken met paperclips en punaises?’
‘Weet ik veel. Moet ik nieuwe kopen? Waar heb je ze voor nodig dan? En niet door de al ingepakte dozen gaan graven.’
‘Nee, ik heb ze niet nodig, ik wilde alleen even kijken.’
‘Naar punaises en paperclips?’
‘Ja, nou en.’

Dat moet ze natuurlijk zelf weten, maar ik vind het een vage interesse, gezien het feit dat de door mijn vader in 1960 uitgebikte antieke wandtegeltjes in één beweging naar de kringloop kunnen.
Of een nogal grote foto van mij, van toen ik dertien was, die zo de kliko in kan.
‘Die heb ik nou wel gezien, hoor.’ Een nieuwe foto hoeft ze niet.

Ze heeft ook haar sieraden verkocht die ze van mijn vader of haar eigen vader heeft gekregen.
‘Jij draagt toch geen goud.’ Op zich waar, maar toch.

Maar de eindeloze bakjes met rommeltjes, waarvan je onmiddellijk vergeet wat erin zit en waar ze staan, moeten gedegen worden uitgezocht. Veel te veel moet blijven, dus als ze even niet kijkt, gooi ik ze alsnog weg.

Ze is van de generatie ‘donker eiken, loodzwaar en oerdegelijk’. En oerlelijk; zelfs de kringloop begint er niet meer aan.
‘De grote wandkast gaat niet mee, hoor’, zegt ze.
Dat lijkt me ook, maar ik vind dat ze best al dat donkere spul weg kan doen en wijs haar lichte meubels aan.
‘Nee, kom nou, dat is zonde.’
Ik vind het meevallen na vijfendertig jaar, maar ik ben natuurlijk van de generatie kopen en de planeet slopen’.

Maar ik heb toch een zaadje geplant in haar hoofd, want ze belt me de volgende dag om half zeven ’s ochtends: ‘Ik wil wel een andere salontafel.’
De lijst wordt steeds langer: ze wil ook een andere eettafel en stoelen, en een tv-kast.
‘Zou nou niemand de vitrage willen? Dat is toch ook zonde?’
Het is een huurhuis, dus alles moet eruit tot de laatste spijker.
‘Die vitrage is ook vijfendertig jaar oud, en jonge mensen houden niet van vitrage—niet van die van jou in ieder geval.’
Beledigd zegt ze dat ze prachtig zijn.
‘Kun je ze niet inkorten even?’
‘NEEE!’

Ik koop nieuwe voor het hele huis en overgordijnen, wat een soort hogere wiskunde blijkt te zijn. Na een uurtje meten, nameten, en nog eens meten met de juffrouw uit de winkel is die klus ook geklaard.

Een rondje door haar kasten levert een imposante stapel plastic bakjes op die nergens in passen, zes bussen haarlak, acht deo’s, een goede vijftig wc-rollen, en genoeg schoonmaakmiddel om mee te poetsen tot ze honderdzeven is.
‘Waarom?’ vraag ik haar.
‘Gewoon, je wilt toch wat in huis hebben?’
‘Zorg liever dat je koekjes op voorraad hebt, die zijn al twee weken op.’
‘Ik ben aan de lijn.’
‘Doe normaal.’

Ik ga naar huis, in één streep naar Albert Heijn voor koekjes. Ik vreet het hele pak in één keer op en dank God voor het bestaan van internet. Ik bestel haar nieuwe spullen online en besteed mijn erfenis aan lichte teakhouten meubels die zo uit het oerwoud lijken te komen.

Maar goed, het is het waard.
Nou maar hopen dat ze niet opeens doodgaat voordat ze erin zit.

 

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Over

Foto van Marga de Waard

Marga de Waard

Op luchtige toon schrijf ik over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms hilarisch, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.

Winkelwagen
Scroll naar boven