Rollator Rel

Af en toe doe ik iets onbaatzuchtigs. Deze keer nam ik mijn tante Ien van drieënnegentig mee voor een boottochtje. Tante Ien is lang, want dat zijn we allemaal, met lange armen waar geen einde aan lijkt te komen. En ze is dun, iedere welving is uit haar lichaam verdwenen waardoor haar voor – en achterkant nagenoeg hetzelfde zijn. Ze draagt lange bloemetjesjurken, niet omdat die haar goed staan maar omdat ze die mooi vindt, wat eigenlijk een bijzonder goede reden is.
Het tochtje was georganiseerd door een lokale zorgclub en speciaal bedoeld voor ouderen. Op de boot hadden zich een stuk of zestig oude vrouwen verzameld van wie tachtig procent een rollator had.  Die rollators moesten in een speciaal vak geparkeerd worden waarna iedereen op een stoeltje op het dek kon plaatsnemen.
Mijn tante is al zo oud dat ze een beetje door het leven zwééft. Ze zat dromerig naar buiten te kijken en gaf de uitdrukking ‘met volle teugen genieten’ mooi vorm. Ze omlijstte het tochtje met zinnen als: ‘Kijk een koe’, of ‘ zóhó vijf koeien’, ‘een brug’,  ‘oh, wandelaars’, ‘da’s een mooi huis zeg…’
Het was een fijne, ontspannen middag.
Eenmaal weer aangemeerd bleek dat de rollators niet zo stevig hadden gestaan als was bedacht zodat ze allemaal over het dek waren gaan dansen. En ook bleek dat ze bijna allemaal blauw waren.
‘Waar is de mijne nou?’ vroeg tante, want ze is wel dromerig maar erg op haar spullen.
Ze wees er eentje aan. ‘Ik geloof dat die het is.’
‘Die is van mij’, zei een andere vrouw bits. Ook hoogbejaard met een kaarsrechte rug, met tot een streep samengeknepen mond en een blik die weinig ruimte liet voor verzoening.
‘Nee hoor, die is van mij’, zei tante al even onverzoenlijk.
Voor mijn ogen ontwikkelde zich in slow motion een catfight tussen de twee dames, die het bewijs leverden dat ouderen niet per se milder worden als ze ouder zijn.
‘Ga opzij met je stomme jurk.’
‘Dit is anders een hele mooie stof’, verdedigde tante haar kledingkeuze.
‘Ja, voor gordijnen’, zei de streep en duwde mijn tante opzij, waarop die bibberig achteruit deinsde.
‘Ze ken niet eens op d’r poten staan’, zei een witharig exemplaar giechelend. Die hoorde blijkbaar bij de smalle streep.
‘Haal die grijns van je gezicht en help me de rollator pakken’, zei de streep.
De witharige deed een paar bibberige stappen naar voren maar kon zelf ook niet op haar poten staan.
Ze zakte tegen een breekbaar dametje aan dat wel omviel, maar nog net overeind kon worden gehouden door een fors en iets jonger type.
‘Zie je nou wat je doet’, zei de streep tegen mijn tante, waarop die antwoordde: ‘Ik dee niks’, en er achteraan ‘stommerd’, wat bij mij een luikje opende naar de lagere school.
‘Je bent zelf nog veel stommer’, schamperde de streep.
Tante stapte opeens verrassend vief naar voren en gaf haar een schop, nou ja schopje, tegen de schenen.
Likkebaardend filmde ik het tafereel, want het leek me leuk materiaal om de familieavonden mee op te luisteren.
‘Jij moet ook oppassen met je telefoon’, zei de streep tegen mij.
‘Kom dan’, dreigde tante met haar lange magere hand, waar ze opeens een stok in had.
‘Die rollator is van mij want er zit een bloemetje op, van je vader gekregen’, want ze haalde soms de familieverbanden wat door elkaar. ‘Een zonnebloemetje.’
‘Dat hebben ze allemaal, dementeling’, zei de streep
‘Òh’, zei tante en ‘trut!’
‘Òh’, zei iemand op de achtergrond.
De streep trok de rollator pinnig naar zich toe en reed ermee over de tenen van het breekbare dametje.
Dat zei: ‘Je moet oppassen.’
‘Zeur niet’, zei de streep
Maar de groep vond dat het echt niet door de beugel kon. De kapitein greep in voor er serieuze slachtoffers zouden vallen. Hij verdeelde de rollators en zette iedereen aan land bij het busje.
‘Wat was dat nou?’ vroeg ik tante op de terugweg. Tante zat met rode wangen en glinsterende ogen naast me. ‘Niks, was er wat dan?’ zei ze, de dementeling spelend.
Ze keek weer naar buiten: ‘Oh kijk wat een mooi huis.’

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Over

Foto van Marga de Waard

Marga de Waard

Op luchtige toon schrijf ik over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms hilarisch, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.

Winkelwagen
Scroll naar boven