Hij stond voor de spiegel en bekeek aandachtig zijn gerimpelde gezicht. Zo verfrommeld had hij zichzelf nog maar zelden gezien. Maar het was dan ook de ochtend na de avond ervoor en wat was het mooi geweest.
Zestig was hij geworden en het handjevol vrienden dat hij al kende sinds de middelbare school had hem bij wijze van verjaardagscadeau ontvoerd naar de binnenstad om daar weer eens ouderwets de sterren van de hemel te drinken, zoals ze dat in hun jonge jaren zo vaak hadden gedaan.
Toen nog bij gebrek aan alternatief. Ze waren immers van de jaren-tachtig-doem-generatie. Geen baan te krijgen en er kon ieder moment een wereldvernietigende kernbom op je kop vallen.
Gelukkig was het tij in de loop der jaren ten goede gekeerd, wat niet wilde zeggen dat hun levens daarna zonder slag of stoot verlopen waren. Ze waren getrouwd, hadden banen gevonden, sommigen hadden kinderen gekregen, tot zo ver niets aan de hand.
Maar er volgden ook weer echtscheidingen, van één overleed de partner, van een ander een kind, om maar te zwijgen van de kameraden die gisteravond afwezig waren geweest omdat ze zelf te vroeg tegen Magere Hein waren aangelopen. Degenen die hen waren ontvallen hadden ze nog maar eens herdacht met een extra drankje. Waren ze er toch een beetje bij en iedere reden om te drinken was er één.
Hij liep zijn woonkamer in en keek naar de foto van zijn ouders in de vensterbank. Hoe oud zouden ze daar geweest zijn? Nog geen twintig schatte hij. Hun leven samen moest eigenlijk nog beginnen. En nu waren zijn ouders er ook al jaren niet meer.
Hij werd bevangen door een vlaag van weemoed. Zestig! Wat was dat snel gegaan! Hij had inmiddels meer verleden dan toekomst.
Afijn, hij had het toch maar mooi gehaald. De doem had hem nooit ingehaald.
Hij keek nog eens in de spiegel en zei het nog een keer, hij had het toch maar mooi gehaald!
Over

Jan van Vliet
Zijn naam is J. van Vliet. Jan voor intimi, een Rotterdamse dichter. Waarom dichter? Uit noodzaak. Dichter word je niet, dat ben je.
In zijn geval de trotse maker van een tweedelige, in eigen beheer gepubliceerde dichtbundel:
‘Waar het hart klopt’ en Thuishaven’.
In totaal 46 gedichten met bij elk gedicht een lino van Marjon Euser.