Plots denk ik dat ik jou zie lopen
aan de overkant van het water
gehuld in bleke ochtendnevel
toon jij een schim van wie je bent.
Nog voor ik me jouw naam herinner
steek jij aarzelend je hand op
je houding verraadt twijfel
of ik echt ben wie jij denkt.
We lopen door tot aan de brug
die we tot halverwege oversteken
daar ontmoeten we elkaar.
We zijn het geen van beiden.