De man praat als een pruttelende sloep in een ondiepe sloot. Een lange monoloog die al tien minuten duurt over monologen in een film.
‘Er moet natuurlijk wel een paradox in zitten, een hoogtepunt, een je ne sais quoi, maar het moet boeien, vind je niet?’
Zijn metgezel zwijgt. Hij is in slaap gevallen.