Tom heeft jeuk

Tom houdt het niet meer uit. Papa heeft gezegd dat hij er niet aan moet zitten, maar papa weet niet hoe erg het jeukt! Zin neus, zijn handen, zijn oren. Rare dingen groeien daar! Zijn oor lijkt wel een bloemkool en zijn hand is helemaal gezwollen.
Hij wordt er scheel van als hij naar dat ding op zijn neus kijkt. En als hij in de spiegel kijkt, lijkt het wel of zijn oor groter en groter wordt. Maar het ergste is de jeuk!
Door die jeuk lukt slapen ook niet goed. Mama doet er zalf op, dat helpt een beetje. Maar zalf stinkt. Hoe hij ook draait en woelt, hij komt niet in slaap. Gek wordt hij ervan, hij kan wel schreeuwen! Krabben helpt even, maar dan gaat het bloeden. Dus krabt hij toch maar niet.
Ja oké, het doet ook zeer. Maar een jongen van bijna 7 kan wel wat pijn hebben. Maar die jeuk! Hoe komt hij daar van af?
Papa is professor, die kan hem vast helpen. Maar papa krabt op zijn hoofd en zegt: “Misschien weet mama het?”
Mama schudt haar hoofd en zegt: “Dit weet alleen Tovenaar Krentenbaard. “Haha”, lacht Tom, “Tovenaar Krentenbaard, wie heet er nou zo?!”
“Nou”, zegt mama, “een beetje eerbied mag wel hoor. Hij is al 1.000 jaar oud en weet alles van jongens van bijna 7 af die jeuk hebben. Tenminste, als hijnog leeft. Alleen dappere mannen kunnen hem vinden, want Tovenaar Krentenbaard woont ergens in een toverbos. Daar kun je niet zomaar komen.”
Tom kijkt papa aan en vraagt: “Ga je met me mee?” Papa krabt weer op zijn hoofd en zegt: “Oké, maar we moeten ons goed voorbereiden.” Papa loopt naar zijn studeerkamer en maakt een grote hutkoffer open die daar in de hoek staat. Toms mond valt open: wauw! Ziet hij daar een echte leger zaklamp?
Papa mompelt in zichzelf: “Oké, we gaan dus het bos in. Een lamp hebben we nodig… Ja hier… En een rugzak om eten en drinken in te doen, want het is wel een week lopen.”
Wat, denkt Tom, een week lopen?! Dan moet er wel heel veel peperkoek mee, en sinaasappelsap, enne snoep enzo… Hoopvol kijkt hij mama aan, die net de kamer komt binnenlopen. Ze heeft een paar broodtrommels vol eten in haar handen. En joepie, ook peperkoek en snoep. “Nou, we kunnen gaan”, zegt Tom.
Maar papa legt alles op de vloer en noemt op: rugzak, zaklamp, kaart van het toverbos, blikje met onzichtbaarheidspoeder. “Onzichtbaarheidspoeder?”
“Ja, dat is erg belangrijk, want om de grote poort voorbij te komen, moet je onzichtbaar zijn. De wachters bijde grote poort houden niet zo van jongens van bijna 7 jaar met rare dingen op hun neus en uit hun oor. De wachters zijn bang dat ze die rare dingen zelf ook krijgen en ook zijn ze bang voor de jeuk.” Ja, die jeuk is het ergste, dat vindt Tom ook.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Over

Margreet Joosen

Margreet Joosen

In 2021 schreef ik mijn eerste boek. Toen ik begon wist ik nog niet hoe het verhaal af zou lopen, ik was zelf heel benieuwd! Ik vond het boek in ieder geval niet compleet zonder illustraties. Illustraties had ik al eerder gemaakt voor een prentenboek: Kobe, de kameleon op zoek naar zijn kleur. Ik heb de smaak toen te pakken gekregen. De reis naar de Toverdrank is vormgegeven met woorden én beelden. De rode draad is op ontdekkingsreis gaan. Wie weet waar mijn reis naartoe gaat.

Bestel mijn boek
Winkelwagen
Scroll naar boven