Lul

Hij kreeg nooit eens complimenten. Niet van zijn vrouw, niet van zijn baas, zelfs niet van zijn vrienden, als dat tenminste vrienden waren. Al probeerde hij zichzelf soms wijs te maken dat de ruwe bolsters die hij en zijn vermeende vrienden waren elkaar nou eenmaal geen lof toezwaaiden, dat het niet persoonlijk was. Blanke pit of niet.
Hij had zelfs extra lange wandelingen met de hond gemaakt in de hoop dat die daarna tenminste dankbaar en bewonderend naar hem op zou kijken. Maar zelfs ‘meneer de bouvier’ sjokte na thuiskomst weer onverschillig terug naar zijn mand, zonder hem verder een blik waardig te keuren.
Nee, men wist hem maar niet op waarde te schatten, hoezeer hij ook zijn best deed om in de smaak te vallen. Ze zagen hem als een totale vanzelfsprekendheid, als een wandelend meubelstuk. Sterker nog, ze zagen hem helemaal niet. De mensen vonden helemaal niks van hem. En de honden ook niet.
Toen besloot hij het over een andere boeg te gooien. Hij zou zich eens lekker in de kijker spelen en ze zouden niet meer om hem heen kunnen.
Hij besloot die avond als laatste weg te gaan van kantoor. Maar niet eerder dan nadat hij eerst het gehele papieren archief door de papiervernietiger had gehaald en daarna, bekwaam als hij was op ICT-gebied, tienduizenden cruciale bestanden van de computers had gewist, inclusief de back-up. Daarna draaide hij een stevige drol op het bureau van zijn leidinggevende en voorzag die van een post-it met de tekst ‘met de groeten van Karel’. Pas tegen de ochtend verliet hij het pand, voordat de eerste collega’s weer binnen zouden druppelen voor de nieuwe werkdag, onwetend wat hen te wachten stond.
Door de stromende regen liep hij naar huis om daar aangekomen vast te stellen dat zijn vrouw al naar haar werk vertrokken was. Hij pakte zijn telefoon uit zijn binnenzak, maar die bevatte geen enkel teken dat ze hem gemist had vannacht. Geen appje, geen sms’je, ze had hem niet gebeld. Helemaal niks. Hij vond het alleszeggend.
Hij sleepte de peperdure driezitsbank de tuin in, die al spoedig doorweekt was en bij gelijkblijvende weersomstandigheden in de loop van de dag ongetwijfeld totaal naar de haaien zou regenen. Hij zette de elektrische zaag in de eettafel, gooide de antieke vaas, erfstuk van zijn schoonouders, door het televisiescherm en schoor met de tondeuse de verbijsterde bouvier kaal tot op de huid. Toen was hij vertrokken om in de stad te gaan drinken tot de avond viel.
Woest waren ze geweest: zijn vrouw, zijn baas en, aan diens gegrom en verontwaardigde blik te oordelen, ook de rillende bouvier. Ze vonden hem een lul.
Hij kreeg ontslag, zijn vrouw verliet hem en ook de hond zag hij nooit meer terug. Maar ze hadden hem gezien, eindelijk was hij iemand. Hij was Karel. En hij was een lul. Maar wel een hele goeie!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Over

Jan van Vliet

Jan van Vliet

Zijn naam is J. van Vliet. Jan voor intimi, een Rotterdamse dichter. Waarom dichter? Uit noodzaak. Dichter word je niet, dat ben je.
In zijn geval de trotse maker van een tweedelige, in eigen beheer gepubliceerde dichtbundel:
‘Waar het hart klopt’ en Thuishaven’.
In totaal 46 gedichten met bij elk gedicht een lino van Marjon Euser.

Bestel mijn dichtbundel
Winkelwagen
Scroll naar boven