Een fietstas vol verhalen

Ik schrik op als mijn telefoon gaat. Een onbekende dame, die meteen met de deur in huis valt: ze heeft een woning voor me. Ze belt in naam van de eigenaar, een goede kennis. Het huis ligt in zijn achtertuin. Ik vraag belangstellend of ik een keer mag komen kijken. Iets wat zij aan de andere kant van de lijn braaf herhaalt. Prompt klinkt er gefoeter op de achtergrond, een barse stem die ik niet kan verstaan. ‘Hij kan nogal fel uit de hoek komen’, zegt ze vergoelijkend tegen mij. ‘Maar het is een beste man.’
Het huis is nog bewoond, dat is de moraal van het verhaal. Maar ik mag gerust een keer achterom lopen en van de buitenkant een kijkje nemen. Dus fiets ik die middag door het glooiende heuvelland. De maandenlange zon heeft alles goud gekleurd. Het strogele land vormt een prachtig duet met de hemelsblauwe lucht. Van Gogh, maar dan in levende lijve. De wind speelt door mijn haar en de geur van gemaaid gras houdt me gezelschap. Dit is GELUK met hoofdletters geschreven.
Onderweg valt mijn oog op de statige klokgevel van een oude boerderij. Op de naam die erop prijkt en die herinnert aan een rijk verleden: Appelstaete. Ik mijmer over appelplantages met gespierde, bruinverbrande arbeiders die in de middagpauze, loom liggend in het gras, een welverdiend dutje doen. Die grappend en grollend kisten vol appels plukken van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Eenmaal in het dorp ga ik eerst op zoek naar een fietstas. Maar er is niets dat me bevalt. Dus moeten mijn boodschappen nog even achterop, onder de strakke snelbinders.
Even verderop ligt het huis dat verhuurd wordt. Alles spic en span, dat is duidelijk. Aarzelend loop ik achterom. De keukendeur van de eigenaar staat open. Vanuit de belendende woonkamer klinkt de tune van de Tagesschau. Keihard. Ik klop een paar keer, maar er komt geen reactie. Dus loop ik de tuin in en bewonder de tomatenplanten, die strak in het gelid langs de warme zijmuur staan. Boordevol rijpe vruchten. ‘Goedemiddag’, klinkt het opeens achter me. Ik herken de barse stem, draai me om en kijk in een paar staalblauwe ogen. De man is tanig en lang van stuk. Zijn kleding is casual, met klasse. Zijn eeltige handdruk meer dan ferm. Een vitale zeventiger, is mijn inschatting. Hij neemt me peilend op, een beetje geamuseerd zelfs. Zo te zien heeft hij zin in een bezoeker. Dat blijkt. Want zonder te vragen, krijg ik een uitgebreide rondleiding over zijn perceel.
De man blijkt van alle markten thuis. Was afwisselend boerenknecht, monteur, bakker en techneut. Nu, op zijn 85 ste , besteedt hij alle tijd aan zijn hobby’s: bakken en tuinieren. Ik fluit bewonderend tussen mijn tanden. Hij lacht tevreden, zijn ogen twinkelen. Hij noodt me binnen in zijn eenvoudige keuken. Schenkt geroutineerd koffie en serveert vlaai. Rode kruisbessen met kruimels. Zelf gebakken. De smaak herinnert aan vervlogen tijden, waarover hij genietend vertelt. Dan stel ik de vraag die al een tijdje op mijn lippen brandt. Of hij nooit getrouwd geweest is? Het blijft even stil. ‘Ik had verkering vroeger’, zegt hij zacht. ‘Met een meisje van Appelstaete. Maar ze mocht niet met me omgaan. En weet je dat ik daar vannacht nog over gedroomd heb?’
Nu is het mijn beurt om stil te zijn. Vanuit de woonkamer kijkt de maagd Maria mij doordringend aan. Haar blik heeft iets troostends. Mijn hart gaat uit naar die grote man op dat iele formica stoeltje, aan de andere kant van de tafel. Die na meer dan 65 jaar nog droomt over zijn verloren jeugdliefde. ‘Daarna is het nooit meer wat geworden met de vrouwen’, zegt hij berustend. ‘Maar ik heb een geweldig leven gehad.’
Als ik vertrek, loopt hij met me mee naar mijn fiets. ‘Neem wat tomaten mee’, dringt hij aan. Ik wijs spijtig op de geplette pistoletjes onder mijn snelbinders. ‘Zodra ik een fietstas heb, kom ik terug’, beloof ik. Hij haast zich naar het dichtstbijzijnde schuurtje. In een mum van tijd keert hij terug met een bestofte fietstas. ‘Die had ik nog liggen’, zegt hij triomfantelijk terwijl hij de tas behendig aan mijn bagagedrager haakt. Hij klopt het stof eraf en vleit de tomaten er liefdevol in. Ik bedank hem met een stevige handdruk. ‘Kom nog een keer op de koffie’, zegt hij dringend. ‘Tegen het eind van de week is er altijd vlaai’. In gedachten fiets ik terug naar huis. Met een fietstas vol verhalen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Over

Monique Breemen

Monique Breemen

De verhalen liggen voor het oprapen. Je hoeft alleen maar om je heen te kijken. Monique laat zich graag verrassen. En vermengt wat ze ziet met een vleugje fantasie. Dat levert mooie verhalen op. Verhalen waarin ze haar liefde voor taal botviert op de worstelende mens, die ze met mildheid beziet.

Winkelwagen
Scroll naar boven