Het was zo mooi begonnen. Na de middelbare school moest hij een keuze maken voor een vervolgopleiding en die keuze was betrekkelijk eenvoudig geweest. Hij wist dat het iets creatiefs moest zijn, want als hij één ding was, dan was het creatief.
Hij had nog even getwijfeld over de schrijversvakschool, maar toen hij zich realiseerde dat het een keuze was tussen letterlijk of figuurlijk in andermans huid kruipen had hij de knoop vlot doorgehakt. Het werd de toneelschool.
Maar het was een ronduit idiote opleiding gebleken. Terwijl hij zichzelf al een rol zag spelen in Hamlet, MacBeth of King Lear of zichzelf eindeloos zag wachten op Godot, had hij er tot dan toe voornamelijk nutteloze dingen geleerd.
Zo had hij al eens in de huid moeten kruipen van een stervende eikenboom, hij had al eens een leunstoel moeten uitbeelden en toen hem werd gevraagd om een pan bedorven spaghetti te acteren was langzamerhand het idee gerijpt om zijn acteerambities aan de spreekwoordelijke wilgen te hangen, voordat ze het in hun hoofd haalden om hem daadwerkelijk de rol van biseksuele knotwilg toe te bedelen.
Maar hij besloot het nog één kans te geven. Hij zou in ieder geval het eerstkomende tentamen nog doen, al hield hij zijn hart vast voor de opdracht die hij zou krijgen. En niet ten onrechte. ‘Acteer een lamp naar keuze, al dan niet brandend’, luidde zijn tentamenopdracht en nu wist hij het niet meer zo goed.
Niet alleen zag hij er wederom totaal het nut niet van in, deze keer kon hij bovendien niet kiezen.
Een schemerlamp, een zaklamp, een gloeilamp, een koplamp…veel te veel mogelijkheden. Hij kreeg er keuzestress van.
Misschien moest hij dichtbij zichzelf blijven. Ja, dat leek hem een goed idee. En al wist hij niet zeker of het wel binnen de kaders van zijn opdracht paste besloot hij tot een rol die hem op het lijf geschreven was. Hij zou een dwaallicht spelen. Ja, een dwaallicht, daar hoefde hij nauwelijks voor te acteren.
Over

Jan van Vliet
Zijn naam is J. van Vliet. Jan voor intimi, een Rotterdamse dichter. Waarom dichter? Uit noodzaak. Dichter word je niet, dat ben je.
In zijn geval de trotse maker van een tweedelige, in eigen beheer gepubliceerde dichtbundel:
‘Waar het hart klopt’ en Thuishaven’.
In totaal 46 gedichten met bij elk gedicht een lino van Marjon Euser.