Sinds een dag of twee hoorde Maria in haar huis onregelmatig een onbestemd gepiep. Ze kon het geluid niet thuisbrengen en het was ook niet helemaal helder waar het precies vandaan kwam. Ze probeerde er geen aandacht aan te besteden, maar naarmate de tijd verstreek werd het gepiep klaaglijker en leek het ook in frequentie toe te nemen.
Op den duur hield het gepiep nauwelijks meer op en werd het haar steeds duidelijker uit welke richting het kwam: uit de voorkamer. Sterker nog, het almaar dwingender piepen, dat gaandeweg transformeerde in een soort verwijtend gekrijs, kwam vanonder haar kalfslederen bankstel. Dat dacht ze althans in eerste instantie.
Maar toen ze op haar knieën gezeten een vergeefse blik onder de bank had geworpen en ze zich er vervolgens languit op haar rug liggend half onder had genesteld, besefte ze dat de oorzaak van de aanzwellende geluidsoverlast zich niet ónder, maar ín de bank bevond.
Ze schoof weer onder de bank vandaan, stond op en tilde voorzichtig één voor één de kussens op. En wat ze tussen die kussens aantrof overtrof haar stoutste verwachtingen. Een vergeten paasei, dat ze daar voorafgaand aan een voor haar vrienden georganiseerde paasbrunch had verstopt, was blijkbaar uitgekomen. Ernaast zat de voormalige bewoner van het ei, een verwoed piepende mini-Jezus. Een mini-Jezus met lang haar, een baard, gele veertjes over zijn hele lijfje en een snavel. Een Kuiken van Nazareth, zo niet uit de dood, dan toch uit het paasei herrezen.
Maria had geen idee wat ze met het heilige paaswezentje aan moest. Wat zou je zo’n kleine gevederde Christus bijvoorbeeld te eten en te drinken moeten geven? Ze zou het om te beginnen maar eens proberen met de meest voor de hand liggende versnaperingen: broodkruimeltjes en water. Misschien veranderde hij dat laatste dan zelf wel in wijn. Dan kon Maria daar ook haar voordeel mee doen.
Bovendien, realiseerde ze zich, zou het vast maar voor even zijn. Op Hemelvaartsdag zou het probleem zich vanzelf oplossen.
Kuikentje Jezus

Over

Jan van Vliet
Zijn naam is J. van Vliet. Jan voor intimi, een Rotterdamse dichter. Waarom dichter? Uit noodzaak. Dichter word je niet, dat ben je.
In zijn geval de trotse maker van een tweedelige, in eigen beheer gepubliceerde dichtbundel:
‘Waar het hart klopt’ en Thuishaven’.
In totaal 46 gedichten met bij elk gedicht een lino van Marjon Euser.