Zelden had zijn haar zo beroerd op zijn hoofd gestaan.
Hij was voor het eerst naar een nieuwe kapper geweest. Of eigenlijk een kapster, maar dat scheen je in dit doorgeslagen genderneutrale tijdsgewricht niet meer te mogen zeggen.
Hij kon niet echt navertellen wat zij nou had staan doen. Met haar doodvermoeiende vrouwenpraatjes had zij hem in slaap gekeuveld en pas toen hij weer wakker werd ontwaarde hij de boven zijn verschrikte gezicht aangerichte verwoesting. Hij had er niets van durven zeggen. Pas toen hij thuiskwam ontdekte hij dat deze ten onrechte door het glazen haarstylistenplafond getuimelde hittepetitje hem bij het uitscheren van zijn nek ook nog bijna onthoofd had.
Hij pakte de schaar, knipte de ravage tot een zo mogelijk nog grotere puinhoop, stak zijn wenkbrauwen in brand en trok met een keukenmes een bloedende geul in zijn voorhoofd.
Toen belde hij de politie.
Dat zou haar leren!