Het portret van Rutger Hauer bracht me terug naar de prille jaren zeventig. Naar het meisje van tien dat met open mond keek naar Floris, een jongensachtige verschijning met helderblauwe ogen en wapperend, witblond haar. Onverschrokken, knap, stoer én goedhartig. Dat beeld van de ideale man nestelde zich op een afgelegen plekje in mijn hoofd. Het kan dan ook geen toeval zijn dat ik kort daarna hevig verliefd werd op zijn alledaagse evenknie. Een sportieve knul uit de vijfde die steevast opkwam voor zijn minder populaire medeleerlingen. Die een bloedneus riskeerde om iemand te verdedigen.
Mijn kalverliefde maakte de lagere school tot een paradijselijke plek. Pauzes bracht ik mijmerend door, staand aan de rand van het schoolplein, starend naar mijn eigen Floris van Rosemonde. Als hij vriendelijk naar me lachte kon mijn dag niet meer stuk. Begroette hij me met doordringende blik, dan belandde ik rechtstreeks in de zevende hemel. Hoofdrekenen lukte niet meer. Ik droomde van avontuurlijk ritjes, samen op zijn stalen ros. Toen die eer, een paar weken later, te beurt viel aan het knapste meisje van de school, was ik ontroostbaar. Hun verlegen kus op de hoek van de straat brak mijn hart.
Kort daarna citeerde mijn vader een bericht uit de krant: Floris, alias Rutger Hauer, speelde de hoofdrol in een spraakmakende film: Turks Fruit. Ik veerde verheugd op en vroeg of ik die film mocht gaan zien. Ik herinner me de klokkende lach van mijn moeder en de veelbetekenende blikken die ze met mijn vader wisselde. ‘Nee schat’, zei ze gedecideerd. ‘Turks fruit is voor grote mensen.’ Ik huilde tranen met tuiten. Omdat Floris aan mijn neus voorbij ging. En omdat mijn moeder wél naar de film ging, samen met oma.
Die avond lag ik mokkend in bed te wachten op hun thuiskomst. Om tien uur stommelden ze giechelend binnen. Hun stemmen klonken gedempt. Mijn oma declameerde iets en sloeg luid lachend op haar robuuste dijen. Ik glipte naar beneden, tot onder aan de trap. Zag hun roodverhitte wangen en de bessenjenever op tafel. Een drankje dat normaal gesproken enkel tijdens feestdagen geserveerd werd. Mijn intuïtie zei me ongezien terug naar boven te gaan. Maar eenmaal in bed kon ik de slaap niet vatten. Die nacht klonken er piepende geluiden uit de echtelijke slaapkamer. Het kon niet anders dan mijn ouders gebruikten hun bed als trampoline, iets dat ons altijd verboden was. ‘Zie je nou wel hoe leuk het is’, zuchtte mijn zus verlangend. ‘Nu mogen wij het vast ook.’ De volgende ochtend zagen we onze kans schoon. Maar al na drie keer springen stond mijn vader in de deuropening, met een gezicht dat boekdelen sprak. Tegensputteren had geen zin, voelden we meteen. Vanaf die dag wisten we dat het leven niet eerlijk was.
Het verhaal gaat dat mijn oma mijn opa die bewuste avond in bikini opwachtte. Dat de goede man bijna een hartaanval kreeg, schichtig in bed schoof en snel een plaatsje zocht aan de rand van het bed. Om na een paar seconden luid snurkend in slaap te vallen. Gelukkig was er de volgende avond weer een aflevering van Floris. En zo kon het gebeuren dat mijn moeder, mijn oma en ik om zeven uur gezusterlijk op de bank zaten om te genieten van de avonturen van onze goud gelokte held. Nog nooit hadden de wokkels met mayonaise zo pikant gesmaakt.