‘Zo, weer eens aan de wandel?’ vroeg de uit de kluiten gewassen duizendpoot met een mild ironische blik in de duizendpotenogen aan de voorbijganger.
‘Jazeker, ik ben eigenlijk altijd aan de wandel,’ antwoordde de wandelende tak, ‘daarom heet ik ook wandelende tak, de sportiefste aller dieren.’
‘Met zo’n naam moet je je reputatie inderdaad wel eer aandoen,’ zei de duizendpoot, ‘mij niet gezien hoor, al dat wandelen. Er is bij mij geen begin van een motivatie aanwezig.’
‘Terwijl je nota bene duizend poten hebt, en het zou je ook geen kwaad doen hoor, een beetje meer bewegen’, sprak de wandelende tak, die zijn wandeling speciaal voor dit gesprekje had onderbroken.
‘Dat snap ik,’ zei de duizendpoot, ‘maar ja, alleen al het budget. Duizend wandelschoenen, voordat je die bij elkaar gespaard hebt. Nog los van alle veters die je moet strikken. Trouwens, het kan altijd nog slechter hoor, qua bewegen. Ik zag laatst een natuurdocumentaire over de antilope. De naam zegt het al…’