Hij geeft me zó’n harde hand dat ik een uur later mijn ring nóg in de vinger voel waar ik hem niet draag.
Zijn uitstraling heeft een vergelijkbare hardheid; een hoekig gezicht met staalgrijze ogen erin.
Kaarsrecht zit hij voor me, zijn getatoeëerde handen liggen plat op tafel en hij kijkt me aan zonder dat ik welke emotie dan ook aan hem af kan lezen. Samen met zijn verschoten legerjas, zwarte coltrui en spijkerbroek ziet hij eruit zoals hij is, een man om rekening mee te houden.
Hij heeft een lange carrière bij justitie, alles bij elkaar heeft hij vijftien jaar gezeten.
‘Ik zit hier omdat ik hier wíl zitten, niet om dat jíj wil dat ik hier zit.’
Die illusie had ik ook niet maar hij wil het blijkbaar even melden.
‘Ik ben een eigenzinnige jongen, altijd geweest. Ik doe wat ik wil. En dan denk jij natuurlijk, dat doe je dan goed met je vijftien jaar bajes, maar da’s gelul want ik heb altijd mijn eigen leven bepaald of het nou binnen of buiten was.
Ik heb nou drie kinderen, dus ik let een beetje op, ik krijg nou meer boetes.
En weet je waarvoor? Omdat ik gewoon voor een groen licht blijf staan, zomaar, omdat ik daar zin in heb. Iedereen gek achter me en ik een bon als zo’n geüniformeerde het ziet. Maar nou én, wat kunnen ze je hier nou helemaal maken, doodschieten doen ze je niet dus je bent zo vrij als een vogel.
Nee, ik móet niks, ja ademhalen en doodgaan….’
Hij kijkt me aan, zijn ogen hebben dezelfde grijstint als die van een sombere najaarsdag waarop de zon maar niet door wil breken.
‘Soms duik ik een paar weken onder, samen met mijn hond, want da’s me alles. Kinderen zijn mooi maar zo’n hond, dat heb je met niemand. Vroeger ging mijn vrouw me weleens zoeken maar nou denkt ze: ‘oh, hij is even onder water.’
En da’s maar goed ook want ik moet mijn eigen gang kunnen gaan, ik heb een autoriteitsprobleem, officiële diagnose.’
Ik vraag me af hoe hij op school was, of bij die anderhalve werkgever die hij heeft gehad. En wat als je nou getrouwd bent met zo’n man, moet je dan alles heel voorzichtig vragen? Of als vader? Is hij Goliath voor zijn kinderen of regeert hij over ze met ijzeren hand?
Hij zwijgt en kijkt naar buiten. We zitten op de elfde etage en de ramen bieden een groots uitzicht over de stad. Met een weids gebaar naar de ramen gaat hij verder: ‘Er is niemand maar dan ook niemand die ene moer over mij te zeggen heeft. Dus ik weet niet wat jij voor ideeën hebt over die werkstraf maar je moet het gewoon netjes vragen.’
Ik vraag het hem netjes: ‘wil je de werkstraf uitvoeren?’
‘Ja’, zegt hij en dan ‘deed dat nou pijn? Als iedereen mekaar nou eens een beetje tegemoet kwam…’
En weer krijg ik zo’n harde rothand.
Over

Marga de Waard
Op luchtige toon schrijf ik over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms hilarisch, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.