De bel

De bel is stuk. Geen punt bij Karwei.
Ik kies er eentje van vier euro vijftig. Je hebt bellen tot wel honderd euro; glanzend koperen, koele efficiënte, overdreven protserige exemplaren en zelfs eentje met acht verschillende melodieën.
Waar dat precies goed voor is…
Ik woon op de zolderetage van een pand uit 1890. Zo’n huis verdient een mooie, authentieke bel, maar als het geld kost ben ik niet erg gevoelig voor ‘originele details’, dus ik neem de goedkoopste.
Ik verpak mijn gierigheid in ‘eenvoud siert’ en ga tevreden naar huis.
Thuisgekomen pak ik mijn schroevendraaiers. Alle soorten en maten die ik heb neem ik mee naar beneden anders moet ik dadelijk weer twee trappen op voor een net iets groter of kleiner exemplaar.
Bij de deur haal ik het kapje van de oude bel af en zie twee schroefjes. Ik schroef ze los, pak het achterkantje van de nieuwe bel en wil het vastschroeven. De oude schroeven zaten echter schuin in de post gedraaid. Het past nét niet. Ik moet de schroefgaatjes iets groter maken.
Even naar boven, de priem halen. Ik maak de gaten groter, maar nu steken de schroeven uit. Er moeten kortere in. Weer naar boven, andere schroefjes zoeken. Ik vind de goede schroeven en zet de achterkant vast. De stroomdraadjes steken uit de post en ik kan het mechaniekje monteren.
Ik vraag me alleen af waar die draadjes eigenlijk in moeten. Ik vraag het de langslopende buurman, een gepensioneerde architect, die weet vast alles van deurbellen.
Hij kijkt en zegt: ‘Chinese makelij zeker?’ Hij denkt dat de stroomdraadjes onder de koperen beugeltjes moeten. ‘Je moet ze wel wat verder strippen’. Naar boven weer, aardappelschilmesje halen.
Ik maak de draadjes kaal en priegel ze onder de koperen beugeltjes. Nét als ik voldaan denk dat het zit, breken de draadjes allebei tegelijk af.
De buurman komt er weer aan. ‘Lukt het?’
‘Nee’, grom ik.
Hij zegt: ‘Het zit verkeerd om, kijk maar op de doos’.
Ik draai de boel om en probeer kalm te blijven.
Dan valt het mechaniekje uit mijn hand, maar waar naartoe? ‘Krak’ hoor ik onder mijn schoen.
Nu ben ik boos. Ik ga terug naar Karwei en koop alsnog de draadloze bel van tweeënvijftig euro vijftig op batterijen met acht melodieën. Zo’n muziekje komt me rustgevend voor.
Dit gaat beter, binnen vijf minuten hangt het kastje in de gang, al is het me onduidelijk hoe je een melodie kiest, maar goed, als er geluid uitkomt ben ik tevreden.
Nu nog even naar beneden om de bel bij de deur te plakken. Makkelijk, dat gaat met zelfklevend tape. Hij valt meteen op de grond. Even naar boven, Bisonkit halen. Uiteindelijk zit het als een huis. Hij blijkt het geluid van een telefoon te geven, lolligheidje van de fabrikant, maar hij doet het in ieder geval.
Even naar boven nog, stofzuiger pakken, ladder wegzetten en het gereedschap opruimen.
En dan het royale zweet van mijn rug spoelen. Terwijl ik sta te douchen, gaat de telefoon. Of de deurbel.
Ik negeer ze, allebei.

2 gedachten over “De bel”

Reacties zijn gesloten.

Over

Marga de Waard

Marga de Waard

Op luchtige toon schrijft Marga over universele onderwerpen als liefde, vergankelijkheid en het menselijk tekort. De verhalen zijn soms melancholisch, soms ontroerend, vaak herkenbaar maar altijd relativerend.

Eerder verscheen de verhalenbundel ‘Vijftig’ uitgebracht. Tevens is zij oprichtster van dit online Magazine.

Winkelwagen
Scroll naar boven